Epidurale cervicale therapeutische infiltratie

Wat?

Een cervicale epidurale infiltratie is een inspuiting met een lokaal verdovingsmiddel en een lang werkend ontstekingswerend geneesmiddel (cortisone) ter hoogte van de epidurale ruimte in de nek. Dit is de ruimte rond het ruggenmerg en de zenuwen, die omsloten worden door de wervelkolom.

Indicatie

Deze infiltratie wordt voorgeschreven bij uitstralende pijn of tintelingen t.h.v de armen, waarbij conservatieve behandeling (medicatie, kiné) onvoldoende verbetering geeft. De pijnklachten zijn een gevolg van ontsteking, irritatie en zwelling van zenuwen in de epidurale ruimte. Het doel van de inspuiting is de ontsteking en zwelling van de zenuw te verminderen, waardoor de pijn afneemt.

Verloop

Bij inname van bloedverdunners moet je dit op voorhand melden aan jouw verwijzende arts. Eventueel moet je deze medicatie een tijd vóór de behandeling stoppen of vervangen door een ander geneesmiddel.

Wanneer je voor de eerste maal een cervicale epidurale infiltratie laat uitvoeren, wordt op voorhand een bloedcontrole (stolling) gedaan. Op de dag van de behandeling dien je een begeleider/chauffeur te voorzien voor vervoer naar huis na de behandeling. Aangezien de pijnbehandeling tijdelijke krachts- en gevoelsvermindering of duizeligheid kan geven, mag je immers de dag van de behandeling geen voertuig besturen.

Een behandeling op het pijncentrum is vaak opgenomen in de hospitalisatieverzekering als daghospitalisatie. Breng de nodige papieren of kaart mee. Tijdens de behandeling zit je rechtop. We vragen je het hoofd naar voren te buigen, zodat de ruimte tussen de wervels zo groot mogelijk wordt. De punctieplaats wordt ruim ontsmet, waarna de arts de huid plaatselijk verdooft. Na de lokale verdoving prikt de arts, met behulp van röntgenstralen, de epidurale ruimte aan en spuit de medicatie in. Dit kan gepaard gaan met een zeker drukgevoel en uitstraling in de benen of armen. Na de infiltratie ga je op jouw rug liggen of op de pijnlijke zijde. Jouw bloeddruk, hartslag, zuurstofsaturatie, pijn en verband worden gecontroleerd. U blijft 2,5 uur in observatie. Deze tijd is nodig om het geneesmiddel zo goed mogelijk te laten inwerken in de epidurale ruimte en eventuele nevenwerkingen vroeg op te sporen. De dag van de behandeling is het aangeraden geen belastende inspanningen uit te voeren. De dag nadien kan je alle werkzaamheden hervatten.

Mogelijke bijwerkingen

Complicaties komen zelden voor. Er zijn echter aan elke procedure risico’s en nevenwerkingen verbonden.

De meest voorkomende zijn:

  • Pijn op de plaats van de inspuiting, als gevolg van het prikken zelf, deze verdwijnt na enkele dagen
  • Reactie op de corticoïden en/of lokale verdoving: verhoging van de bloedsuikerspiegel bij diabetici, hoofdpijn, sporadisch spierzwakte, daling van de bloeddruk, allergische symptomen
  • Een bloeding, door het raken van een bloedvaatje, vormt geen probleem wanneer je geen bloedverdunners neemt of deze tijdig hebt stopgezet.
  • Een zeer kleine kans op een bloeding ter hoogte van het ruggenmerg, infectie en zenuwbeschadiging
  • Hoofdpijn is normaal na het prikken. Contacteer echter jouw arts als deze aanhoudt. In zeldzame gevallen is hoofdpijn bij het recht komen een gevolg van het doorprikken van het membraan dat het ruggenmerg omringt (lekkage van hersenvocht). Jouw arts zal in dit geval gepaste maatregelen nemen.

Indien u nadelige gevolgen ondervindt na een epidurale infiltratie, verwittigt u best uw huisarts, het pijncentrum of het ziekenhuis die de arts van wacht kan contacteren.