Radiofrequente behandeling van het ganglion stellatum

Wat?

Bij deze behandeling wordt het ganglion Stellatum (een zenuwknoop in de hals ter hoogte van de zevende halswervel) verdoofd. Hierdoor zullen de pijnsignalen vanuit deze zenuwknoop naar de hersenen worden onderbroken. Deze behandeling wordt toegepast bij bepaalde pijnproblemen van het bovenste lidmaat en de borststreek. Ook bij problemen van de bloeddoorstroming in de arm kan dit worden toegepast. Een veel voorkomende indicatie is het complex regionaal pijnsyndroom (CRPS).

Tijdens de behandeling ligt u in ruglig op de behandeltafel, de vitale parameters (bloeddruk, hartslag en zuurstofgehalte in het bloed) worden gemonitord. Vooraf zal een infuus worden geplaatst zodat er indien nodig snel medicatie kan worden toegediend.

Na lokale verdoving van de huid wordt onder geleide van echografie de exacte plaats waar de medicatie zal ingespoten worden bepaald. Daarna gebeurt nog een extra controle met inspuiting van contraststof en het nemen van een foto onder röntgendoorlichting. Als de exacte plaats van inspuiten is bepaald wordt een mengsel van lokale verdoving en cortisone ingespoten. Na de behandeling zal u nog gedurende minstens 1 uur worden gemonitord.

Indien u een gunstige respons heeft na de infiltratie met medicatie kan de arts beslissen om in tweede tijd het ganglion Stellatum te behandelen met radiofrequente stroom om een meer langdurig effect te bekomen.

Mogelijke bijwerkingen

Na de behandeling kan u tijdelijk een afhangend ooglid hebben aan de zijde waar de behandeling heeft plaatsgevonden. Dit is onschuldig en tijdelijk. Wanneer de lokale verdoving is uitgewerkt zal dit verdwijnen. Het is ook mogelijk dat u enige tijd last heeft van duizeligheid. Het is daarom niet mogelijk om zelf met de wagen te rijden de dag van de behandeling.

Andere mogelijke bijwerkingen van de behandeling zijn een bloeddrukval ten gevolge van een stressreactie van het lichaam, een lokale bloeduitstorting, reactie op de toegediende cortisone, heesheid en/of moeilijk slikken. Het is ook mogelijk dat er een allergische reactie op de contrastvloeistof optreedt. In zeldzame gevallen kan een epilepsieaanval ontstaan. Dit kan optreden wanneer een kleine hoeveelheid lokale verdoving in een slagader wordt geïnjecteerd. Gezien de prik onder beeldvorming gebeurd en contraststof wordt toegediend als extra veiligheid is dit risico klein.